top of page

Ook bij overlijden en na verdacht overlijden na medische fout heb je recht op copy integrale logins,

Ziekenhuizen weigeren systematisch om logins over te maken na overlijden en na medische fout.

Zij handelen op onwettelijke wijze : de logins maken integraal onderdeel uit van het medisch dossier.

Je moet er maw als nabestaande copy van ontvangen.

Dit is ten zeerste aan te raden omdat er in geval van fouten wijzigingen aangebracht worden na overlijden in de medische verslagen.

De enige manier om dit vast te stellen is via de logins.

Hieronder wat de wetgever bepaalt. Optie 2 is de weerhouden optie.

Advies betreffende de wijziging van artikel 16 van de wet van 31/03/2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg

I. Inleiding :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, mevrouw Maggie De Block, vraagt het advies van de federale Commissie « Rechten van de patiënt » over een ontwerp tot « verduidelijking » van artikel 16 van de wet van 31/03/2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg.

« Art. X+ 45. Artikel 16 van de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg wordt duidelijker in die zin dat « de toegang tot het patiëntendossier » bedoeld in de leden 1 en 2 van deze bepaling dient te worden verstaan als het recht om een kopie van het dossier te consulteren en te verkrijgen. »

II. Twee opties binnen de Commissie Naar aanleiding van de gedachtewisseling tussen de leden van de Commissie zijn er twee opties naar voren gekomen.

Standpunt 1 :

Wat betreft de hypothese bedoeld in lid 2 van artikel 16, in zijn huidige versie, zorgt de verwijzing naar artikel 9, §4 van de wet van 22 augustus 2002 voor problemen op praktisch vlak, waardoor het voor het Fonds onmogelijk is om zijn wettelijke opdracht te vervullen.

Wanneer de patiënt overleden is, gebeurt het immers dat de zorginstelling of de zorgverstrekker weigert om een kopie van het patiëntendossier te verschaffen, omdat volgens de zorginstelling of de zorgverstrekker het Fonds in dit geval slechts over een onrechtstreeks inzagerecht en geen recht op een kopie zou beschikken.

Bovendien is aan de verwijzing naar artikel 9, §4 van de wet van 22 augustus 2002 de toegang door het Fonds tot het dossier van de overleden patiënt met de uitdrukkelijke toestemming van een persoon die in deze wettelijke bepaling wordt vermeld, met name de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner, de partner en de ouders tot de tweede graad, als voorwaarde gekoppeld. Elk slachtoffer (dat onder meer een familielid van de patiënt kan zijn) dat schade als gevolg van gezondheidszorg heeft opgelopen, en niet enkel en alleen de personen die opgesomd worden in artikel 9, §4 van de wet van 22 augustus 2002, kan evenwel een aanvraag bij het Fonds indienen. Alhoewel het slachtoffer, dat ertoe gerechtigd is om een aanvraag bij het Fonds in te dienen, niet één van de personen is die worden opgesomd in het voornoemde artikel 9, §4, heeft zijn aanvraag slechts nauwelijks kans op succes, indien deze opgesomde personen zich verzetten tegen de toegang door het Fonds tot het patiëntendossier. Het recht dat wordt toegekend in de wet van 31 maart 2010 aan de naasten van de patiënt, behalve de personen die worden opgesomd in het voornoemde artikel 9, §4, zou bijgevolg volstrekt inhoudsloos worden. Als de toegang tot het patiëntendossier zou worden geweigerd of de toegang tot een onrechtstreekse inzage zou worden beperkt, kan het Fonds bijgevolg onmogelijk zijn wettelijke opdracht vervullen.

In deze situaties zullen de aanvragers een rechtsvordering voor de gewone rechtscolleges moeten instellen, dit is een procedure waarbij de stukken uit het patiëntendossier, die nuttig zijn voor het regelen van het geschil, zullen moeten worden voorgelegd, de voorlegging van deze stukken kan immers verplicht worden gemaakt (artikel 877 en volgende uit het Gerechtelijk Wetboek).

De bedoeling van de wetgever was evenwel om te verhinderen dat men op een rechter een beroep doet en om minnelijke regelingen te bevorderen, dit zowel in het belang van de patiënt en zijn naasten als in het belang van de zorgverstrekkers.

Teneinde het voor het Fonds mogelijk te maken om zijn wettelijke opdrachten te vervullen, dient artikel 16, lid 2 van de wet te worden gewijzigd door de verwijzing naar artikel 9, §4 van de wet van 22 augustus 2002 te schrappen, waarbij evenwel de weigering wordt behouden die uitdrukkelijk wordt geformuleerd bij leven door de patiënt en waarbij wordt verduidelijkt dat de toegang tot het patiëntendossier het recht beoogt om een kopie van het dossier te consulteren en te verkrijgen.

Standpunt 2 :

Het tweede standpunt bestaat erin om artikel 9 §4 van de wet betreffende de rechten van de patiënt te wijzigen teneinde de rechten van de naasten van de overleden patiënt wat betreft de toegang tot het medische dossier van de overledene en de rechten van het Fonds voor medische ongevallen wat betreft de toegang tot het dossier conform artikel 16 van de voornoemde wet van 31 maart 2010 op gelijke voet te plaatsen.

Het volgende voorstel wordt bijgevolg geformuleerd om elke discriminatie te voorkomen door zich te inspireren op het Franse recht die aan de rechthebbenden een recht tot rechtstreekse toegang tot het medische dossier van de overledene toekent1:

Het Fonds voor medische ongevallen zou, met de toestemming van de naaste of de rechthebbende, een adviserend geneesheer kunnen mandateren teneinde een kopie van het dossier van de overleden patiënt te verkrijgen, behalve indien laatstgenoemde zich hiertegen verzet heeft.

De adviserend geneesheer zal bijgevolg de medische stukken moeten controleren teneinde aan de expert die verantwoordelijk is om het onderzoek in toepassing van artikel 17 van de wet betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg in te stellen slechts de stukken te bezorgen die noodzakelijk zijn voor het goede verloop van het onderzoek. Deze stukken zullen in toepassing van het beginsel van de rechtspleging aan alle partijen kunnen worden bezorgd.

Er zou een wijziging van artikel 9§4 van de wet van 22/08/2002 in die zin kunnen worden overwogen:

« Na het overlijden van de patiënt hebben de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner, de partner en de rechthebbenden, via een door de verzoeker aangewezen beroepsbeoefenaar, het recht op inzage en een kopie, bedoeld in § 2 en 3 voor zover de patiënt zich hiertegen niet uitdrukkelijk heeft verzet en hun verzoek één van de volgende motivaties heeft : de oorzaken van het overlijden kennen, de nagedachtenis van de overledene verdedigen of hun rechten doen gelden.

1 Artikel L1110-4 V al. 2 uit de Franse « Code de la Santé publique »: « Le secret médical ne fait pas obstacle à ce que les informations concernant une personne décédée soient délivrées à ses ayants droit, son concubin ou son partenaire lié par un pacte civil de solidarité, dans la mesure où elles leur sont nécessaires pour leur permettre de connaître les causes de la mort, de défendre la mémoire du défunt ou de faire valoir leurs droits, sauf volonté contraire exprimée par la personne avant son décès. Toutefois, en cas de décès d'une personne mineure, les titulaires de l'autorité parentale conservent leur droit d'accès à la totalité des informations médicales la concernant, à l'exception des éléments relatifs aux décisions médicales pour lesquelles la personne mineure, le cas échéant, s'est opposée à l'obtention de leur consentement dans les conditions définies aux articles L. 1111-5 et L. 1111-5-1 » (Eigen vertaling : ‘Het medisch geheim belet niet dat de informatie over een overleden persoon aan zijn rechthebbenden, zijn vriend of zijn partner die verbonden is door een verklaring van wettelijke samenwoning wordt verschaft in de mate dat deze informatie voor hen noodzakelijk is om de oorzaken van het overlijden te kennen, de nagedachtenis van de overledene te verdedigen of hun rechten te laten gelden, behoudens andere wilsuiting door de persoon vóór zijn overlijden. In geval van het overlijden van een minderjarige behouden de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid evenwel hun recht tot toegang tot alle medische informatie betreffende de minderjarige, met uitzondering van de elementen betreffende de medische beslissingen waarvoor de minderjarige zich, desgevallend, verzet heeft tegen het verkrijgen van hun toestemming in de voorwaarden bepaald in de artikelen L. 1111-5 en L. 1111-5-1’).

De aangewezen arts kan slechts de gegevens verschaffen die noodzakelijk zijn voor het halen van de door de verzoeker nagestreefde doelstelling.

De aangewezen arts consulteert ook de persoonlijke notities bedoeld in § 2, lid 3 en kan er kopie van opvragen.

In geval van overlijden van een persoon bedoeld in artikel 12, behouden de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid evenwel hun recht tot toegang tot alle medische informatie betreffende de minderjarige voor zover de minderjarige zich hiertegen niet uitdrukkelijk verzet heeft. »

Featured Posts
Recent Posts
bottom of page