De hypocrisie van Maggie De Block nav onderzoek De Morgen : "ik weet van niets en val totaal ui
- Anke Santens

- 24 jan 2020
- 5 minuten om te lezen
Maggie De Block is de eindverantwoordelijke voor de privacy commissie.
Des te meer als het op medische gegevens aankomt.
In De Morgen verklaart ze "verrast" te zijn, terwijl ze in 2018 in MediQuality het strafbaar karakter van de inbraken in medische dossiers erkende en al in 2015 copy ontving van het dossier Santens-AG.
Toch liet ze na om enige maatregel te nemen.
(Marc Van Impe in MediQuality :)

Hieronder de parlementaire vraag gesteld aan de privacy commissie.
Die beloofde reeds in 2016 een onderzoek naar het dossier Santens-AG.
Dat kwam er nooit.
Guy Meersman, Philippe Tack, FrƩdƩric Busschaert, Jan Fonteyne, Luc Desmet, AG Insurance zijn zelfs nooit ondervraagd.
+++
MIJNHEER PHILIPPE DE BACKER
STAATSSECRETARIS VOOR DE BESTRIJDING VAN DE SOCIALE FRAUDE, PRIVACY EN NOORDZEE, TOEGEVOEGD AAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN VOLKSGEZONDHEID
Antwoord op de parlementaire vraag nr. 234, gesteld op 20/06/2016 door de heer Stefaan VAN HECKE, Volksvertegenwoordiger, gericht aan Mijnheer Philippe DE BACKER, Staatssecretaris voor de Bestrijding van de Sociale Fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.
1/ De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (« hierna Privacycommissie ») meldt mij dat het deze problematiek inderdaad onderzoekt in het kader van drie vragen die het hierover heeft ontvangen. Twee van deze vragen betreffen een eerder algemene bekommernis omtrent misbruik van patiëntengegevens door verzekeringsartsen, zonder dat daarbij sprake is van een welbepaald dossier.
Een derde vraag betreft wel een concreet dossier waarbij de betrokken patiƫnt zich bevraagt omtrent effectieve actiemogelijkheden bij misbruik van gezondheidsgegevens door verzekeringsartsen. De Privacycommissie kan op dit ogenblik nog geen elementen meedelen over de uitkomst van dit dossier vermits het bijkomende documentatie heeft gevraagd aan de betrokken patiƫnt.
In de drie dossiers bezorgde de Privacycommissie echter wel reeds een inhoudelijke feedback waarmee het kader van de problematiek wordt geschetst. Die feedback kan herleid worden tot volgende punten :
een verzekeringsarts die zich toegang verschaft tot het dossier van een patiënt waarmee hij/zij geen therapeutische relatie heeft schendt de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (« hierna Privacywet »);
het is aan het ziekenhuis om de gepaste technische en organisatorische maatregelen te treffen voor de bescherming van patiƫntendossiers tegen verlies, diefstal of ongeoorloofd gebruik;
gebeurt dit toch dan begaat de persoon die zich op onrechtmatige wijze toegang heeft verschaft tot het dossier een inbreuk op de Privacywet hetgeen strafbaar is op basis van de artikelen 550bis e.v. van het Strafwetboek;
ieder ziekenhuis dient zijn artsen tevens te wijzen op de deontologische code. Het melden van hun activiteit als verzekeringsarts plaatst een ziekenhuis in de mogelijkheid om een controle uit te oefenen op de toegangsrechten.
2/ Ik zal het onderzoek van de Privacycommissie afwachten maar ik beschik op dit ogenblik niet over enige aanwijzingen dat een verstrenging van de reglementaire bepalingen inzake toegang tot het patiƫntendossier en de uitwisseling van deze gegevens noodzakelijk is. Eerder lijkt het mij dat de nadruk verder moet gelegd worden op een responsabilisering van de betrokken actoren, de artsen en ziekenhuizen in de eerste plaats. Dit sluit trouwens perfect aan bij de principes van de recent aangenomen Europese Privacyverordening. In dat opzicht wens ik nog te wijzen op het feit dat het Sectoraal comitƩ van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid momenteel een aanbeveling uitwerkt, in samenwerking met de Orde van Geneesheren, waarin onder meer voormelde principes verduidelijkt zullen worden.
Voor individuele gevallen van misbruik kan een gedupeerde patiƫnt steeds klacht indienen bij de politie, het parket of de Privacycommissie. Voor zover de klacht ontvankelijk is zal de Privacycommissie door bemiddeling tot een minnelijke schikking tussen de betrokken partijen trachten te komen.
MONSIEUR PHILIPPE DE BACKER
SECRĆTAIRE DāĆTAT Ć LA LUTTE CONTRE LA FRAUDE
SOCIALE, A LA PROTECTION DE LA VIE PRIVEE ET A LA MER DU NORD, ADJOINT A LA MINISTRE DES AFFAIRES SOCIALES ET DE LA SANTE PUBLIQUE
RĆ©ponse Ć la question parlementaire n° 234, posĆ©e le 20/06/2016 par Monsieur Stefaan VAN HECKE, DĆ©putĆ©, adressĆ©e Ć Monsieur Philippe DE BACKER, SecrĆ©taire dāĆtat Ć la Lutte contre la fraude sociale, Ć la Protection de la vie privĆ©e et Ć la Mer du Nord, adjoint Ć la Ministre des Affaires sociales et de la SantĆ© publique.
1/ La Commission pour la protection de la vie privĆ©e (ci-aprĆØs Ā« Commission vie privĆ©e Ā») māindique quāelle examine, en effet, cette problĆ©matique dans le cadre de trois questions quāelle a reƧues Ć ce sujet. Deux de ces questions concernent une prĆ©occupation relativement gĆ©nĆ©rale concernant lāabus des donnĆ©es de patient par des mĆ©decins de lāassurance, sans quāil soit question Ć cet Ć©gard dāun dossier bien dĆ©terminĆ©.
La troisiĆØme question concerne en revanche un dossier concret dans lequel le patient concernĆ© sāinterroge sur les possibilitĆ©s dāaction rĆ©elles en cas dāabus de donnĆ©es de santĆ© par des mĆ©decins de lāassurance. Pour le moment, la Commission vie privĆ©e ne peut encore communiquer aucun Ć©lĆ©ment sur lāissue de ce dossier Ć©tant donnĆ© quāelle a demandĆ© des informations complĆ©mentaires au patient concernĆ©.
Dans les trois dossiers, la Commission vie privĆ©e a nĆ©anmoins dĆ©jĆ fourni un feed-back quant au fond permettant dāĆ©baucher le cadre de la problĆ©matique. Ce feed-back peut se rĆ©sumer par les points suivants :
un mĆ©decin de lāassurance qui accĆØde au dossier dāun patient avec qui il nāa aucune relation thĆ©rapeutique viole la loi du 8 dĆ©cembre 1992 relative Ć la protection de la vie privĆ©e Ć l'Ć©gard des traitements de donnĆ©es Ć caractĆØre personnel (ci-aprĆØs Ā« loi sur la vie privĆ©e Ā») ;
il revient Ć lāhĆ“pital de prendre les mesures adĆ©quates au plan technique et organisationnel pour protĆ©ger les dossiers de patient contre la perte, le vol ou lāusage abusif ;
lorsque ces situations se produisent malgré tout, la personne qui a accédé indûment au dossier commet une infraction à la loi sur la vie privée, ce qui est punissable sur la base des articles 550bis et suivants du Code pénal ;
chaque hĆ“pital doit Ć©galement attirer lāattention de ses mĆ©decins sur le code dĆ©ontologique. Le signalement de leur activitĆ© de mĆ©decin de lāassurance donne Ć lāhĆ“pital la possibilitĆ© de mener un contrĆ“le des droits dāaccĆØs.
2/ Jāattendrai lāenquĆŖte de la Commission vie privĆ©e, mais je ne dispose pas, Ć lāheure actuelle, dāĆ©lĆ©ments māindiquant quāun renforcement des dispositions rĆ©glementaires en matiĆØre dāaccĆØs au dossier de patient et dāĆ©change de ces donnĆ©es est indispensable. Ć lāinverse, il me semble quāil faut encore davantage mettre lāaccĆØs sur une responsabilisation des acteurs concernĆ©s, des mĆ©decins et des hĆ“pitaux en premier lieu. Ce qui, du reste, sāinscrit parfaitement dans le prolongement des principes du RĆØglement europĆ©en relatif Ć la protection de la vie privĆ©e, adoptĆ©e rĆ©cemment. Ć cet Ć©gard, jāaimerais encore souligner que le ComitĆ© sectoriel de la SĆ©curitĆ© sociale et de la SantĆ© est en train dāĆ©laborer une recommandation, en collaboration avec lāOrdre des mĆ©decins, qui prĆ©cisera notamment les principes mentionnĆ©s ci-dessus.
Pour les cas dāabus individuels, un patient dupĆ© peut toujours porter plainte auprĆØs de la police, du parquet ou de la Commission vie privĆ©e. Pour autant que la plainte soit recevable, la Commission vie privĆ©e tentera de dĆ©gager par la nĆ©gociation un accord amiable entre les parties concernĆ©es.
De Staatssecretaris, Le SecrĆ©taire dāĆtat,
Philippe DE BACKER












Opmerkingen