Terreurslachtoffers beleven 2de trauma dat ongevalsslachtoffers al tientallen jaren moeten doorstaan
Na de aanslagen riep Mohamed (38) nog op tot een jihad van de liefde, nu is hij verbitterd: “Jaar na jaar word ik kwader en kwader”
Vandaag om 06:40
Foto: Kris Van Exel
Drie jaar geleden was Mohamed El Bachiri de grote verzoener. Riep hij op tot wederzijds respect, tot een jihad van de liefde. Ook al had hij zijn vrouw Loubna moeten afgeven bij de aanslag op de metro, ook al waren zijn drie zoontjes plots hun moeder kwijt. Nu is Mohamed ontgoocheld, verbitterd en alleen. “Ons land heeft ons allemaal in de steek gelaten. Mijn leven is voorbij, maar voor mijn kinderen wil ik nog vechten.”
Onlangs is mijn vader gestorven. Maar ook dat verdriet kan ik niet toelaten. Dan zou ik verdrinken in de miserie, en hebben mijn jongens niemand meer. Ik heb het recht niet
Hij komt aan met de fiets, de brug over van Molenbeek naar Brussel. Uitgeregend. “Maar het openbaar vervoer neem ik niet meer”, zegt hij. Drie jaar geleden was dat anders. Was hij metrobestuurder, van vader op zoon. “Er is zo veel dat drie jaar geleden anders was. Toen kon ik nog gelukkig zijn. Ik denk niet dat dat ooit nog zal lukken. Maar ik probeer me sterk te houden voor mijn jongens. De jongste is maar vijf jaar. Die beseft niet dat zijn mama onderweg naar haar werk vermoord is door terroristen, en die verdient een blije papa. De oudste van tien en twaalf hebben hun eigen problemen. Hen moet ik helpen. Ik heb het recht niet me met mijn eigen pijn bezig te houden.” Hij heeft er vooral ook de ruimte niet voor. “Ik voel me elke dag als een krijger die probeert overeind te blijven. Zonder hulp. In Frankrijk is er omkadering, maar hier in België is er voor ons juist niets. We kregen een kaartje waarop staat dat we slachtoffer zijn, dat is alles.”
LEES OOK. Manuel (42) zit helemaal aan de grond sinds 22/3: “Geef gewoon toe dat we niets zullen krijgen. Dan kan ik voort met mijn leven”
‘Mama’ is taboe
Foto: BELGA
Het is loodzwaar om het hoofd boven water te houden. Om de moed te vinden om elke dag weer op te staan. “Ik ben nog niet aan rouwen toegekomen, daarvan ben ik me bewust. Sinds die dag leef ik voor de kinderen en alleen voor hen. Weet je dat ik mijn moeder zelfs geen mama noem in hun bijzijn? Dat woord is nu taboe thuis. Onlangs is mijn vader gestorven. Maar ook dat verdriet kan ik niet toelaten. Dan zou ik verdrinken in de miserie, en hebben mijn jongens niemand meer. Ik heb het recht niet.”
Want van buitenaf is de steun onbestaande, zegt Mohamed. “Aanvankelijk kregen we hulp van een psycholoog. Één keer per maand. Maar al snel werd dat stopgezet en moesten we het zelf bekostigen. Mijn kinderen gingen naar een kinderpsychiater, maar die behandelde hen net alsof hun situatie doodgewoon was. Alsof ze hun moeder verloren hadden in een verkeersongeval.”
Vooral Camil (10) botste op zijn verdriet. De twee oudste jongens veranderden van school na de aanslagen, van een school dichtbij het werk van Loubna naar één dichtbij huis. “Maar daar was er voor Camil geen begrip. Niet voor zijn angsten, niet voor zijn uitbarstingen. Na een scène op school hebben ze hem zelfs naar de gesloten psychiatrische afdeling van het ziekenhuis gebracht. Ik heb overal gezocht naar gespecialiseerde hulp, maar heb die nergens gekregen.”
Intussen is Camil alweer van school veranderd. “Hij is nog steeds bang. Onlangs vroeg ik hem om tien minuten in de auto te blijven wachten. Ik kwam een kwartier later terug, en hij had in die tijd twee keer naar de politie gebeld. Dan breekt mijn hart. Nu, hij spreekt zijn angsten uit. Mijn oudste zoon kropt alles meer op. Ik weet niet welke schade dat op lange termijn gaat opleveren.”
Mohamed probeert de jongens er zo goed en zo kwaad mogelijk doorheen te loodsen. Hen hier en daar een klein beetje zorgeloos te laten zijn. “Ik probeer met hen te lachen, met hen op reis te gaan, hen te verwennen. Ik doe mijn best om mijn angsten niet door te geven en hen niet overdreven te beschermen. Ik hoop dat het evenwichtige volwassenen worden, die beseffen dat hun papa voor hen heeft gevochten. Dat is nog mijn enige taak in het leven. Voor mezelf zorgen doe ik nog amper. Ik ben meestal alleen. Ik heb me erbij neergelegd dat het zo zal blijven. Mijn vrouw was mijn beste vriend. Zo’n grote liefde vinden is fantastisch. Maar eens je die verliest, ben je alles kwijt.”
LEES OOK. Drie jaar na aanslagen Brussel gaat Orphée nog steeds door de hel: “Naar de psychiater ga ik niet meer. Het geld is op”
Klopje op de rug
Ook financieel sloeg het drama een put. “De enige manier om hulp te krijgen is om ervoor te betalen. Er zijn mensen die me willen helpen, maar ik wil geen liefdadigheid. Ik wil dat mijn kinderen krijgen waar ze recht op hebben.” Via zijn advocaat probeert Mohamed er nu voor te zorgen dat de verzekering uitbetaalt. “Ze hebben al lang genoeg getreuzeld. Soms denk ik dat ze zo lang wachten tot we het opgeven. De verzekeraars zeggen dan dat er geen prijs kan staan op een mensenleven. Wel, maar als het gaat over mijn kinderen een menswaardig bestaan te geven, dan heb ik toch liever dat ze die prijs wat overschatten dan onderschatten.” Hij glimlacht wrang. Hij is diep ontgoocheld. “Van de verzekeraars verwachtte ik niet anders. Natuurlijk willen die het liefst zo min mogelijk betalen. Maar de autoriteiten, daar had ik vroeger heel veel vertrouwen in. Die zouden druk hebben kunnen zetten. Ik heb het gevoel dat het hen gewoon niet kan schelen. Dat ze niet bereid zijn om écht iets te doen. Of dat ze het niet kunnen.”
Dat besef kwam er na een ontmoeting met minister van Justitie Koen Geens (CD&V) in 2017. “Hij gaf me een klopje op de rug. Ik besefte dat ik net gesproken had met een meelevende man. Een bezorgde papa. Maar niet met een minister die iets ging veranderen. Hij kon me enkel beloven dat voor de vólgende slachtoffers beter gezorgd zal worden. Toen heb ik het begrepen. Wij waren de testcase. Ze zeiden dat ze niet voorbereid waren voor wat er is gebeurd. Wel, mijn kinderen en ik ook niet.”
“Ik weet nog niet of ik dit jaar naar de herdenking ga. Meestal laat ik ze passeren, want het is een maskerade. Een foto met de politici, die ze kunnen gebruiken voor hun kiescampagne. Ik ben hier geboren, maar soms denk ik dat we vertrekken eens de rechtszaken achter de rug zijn. Naar waar weet ik nog niet. Naar ergens anders. Jaar na jaar word ik kwader en kwader. Woedend ben ik, omdat ze ons zo in de steek laten. Het is alsof ze ons voor de tweede keer geweld aandoen.”
https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20190322_04274388?hkey=&utm_source=nieuwsblad&utm_medium=newsletter&utm_campaign=ochtend&adh_i=90b835a6a966fe6902e9c75302a08688&imai=8694871b-9ac4-46ac-ac86-20903e4b7797&M_BT=5274506781038