Ook terreurslachtoffers belanden in armoede en kunnen behandelingen niet betalen
Drie jaar na aanslagen Brussel gaat Orphée nog steeds door de hel: “Naar de psychiater ga ik niet meer. Het geld is op”
Kim ClemensVandaag om 06:00
Brussel -
Orphée Vandenbussche (36) nam nooit de metro. Nooit. Behalve die bewuste 22 maart in 2016, om de route te testen naar haar nieuwe kapsalon. Ze kwam eruit met een open schedel, een gat in haar kaak en beschadigde benen. En als een gebroken en berooid mens. De aanslagen zijn misschien al drie jaar geleden, maar Orphée draagt ze nog elke dag met zich mee. “Van buitenaf zie je niets aan mij. Soms zou ik willen dat ik een arm of een been kwijt was. Dat mensen zouden beseffen dat ik toen ook veel verloren heb.”
“Af en toe neem ik de bus. Mijn auto heb ik verkocht, uit geldnood. Maar betalen voor de bus doe ik nooit. De MIVB krijgt geen cent meer van mij. Ik kan bijna niet wachten tot ik eens controle krijg.” Orphée kan het cynisme in haar stem niet verbergen. ”De situatie wordt steeds absurder en hopelozer. Een medisch expert van de verzekering vroeg me onlangs waarom ik mezelf niet beter verzorg. Waarom ik geen psychologische hulp neem. Omdat de verzekering niet betaalt, tiens. Ik heb er het geld niet voor.”
Donkere gedachten
Donkere gedachten houden haar wakker, ’s nachts als haar zoontje slaapt. Angstaanvallen, paniekaanvallen. Drie keer al wilde ze dat het voorgoed stopte. “De laatste keer in mei vorig jaar. Ik zat ’s ochtends vroeg thuis in de living. Mijn man en mijn kind sliepen nog. We wonen op de vijfde verdieping, en de deur naar het balkon stond open. Ik begon te huilen, dan hard te schreeuwen. Die deur leek de enige uitweg. De enige manier om de pijn te doen stoppen. Gelukkig hangt het salon vol foto’s van mijn zoontje. Die hebben me tegengehouden.” Ook fysiek ziet ze af. Ze heeft gehoorschade, en een fluittoon die haar elke avond opnieuw teistert. Haar benen willen niet mee. “Als het zo voortgaat, zit ik binnenkort in een rolstoel. Wat moet ik dan doen, als kapster?”
Niet dat het aan haar te zien is. Orphée heeft een mooie zaak, tussen de chique Brusselse Zavel en de Louizalaan. Ze is druk in de weer, vrolijk zelfs. “Als ik mijn kapsalon binnenkom, dan trek ik het kostuum aan van zaakvoerder. Weinig klanten weten wat er met mij gebeurd is. Zo wil ik het, het is niet aan hen om me te troosten.”
Weinig gescheeld
Het had weinig gescheeld of het kapsalon was er vandaag niet meer. Ten tijde van de aanslag was ze nog maar een halfjaar open. En nadien moest ze zeven maanden sluiten. “Ik ben beginnen te werken op mijn vijftien jaar. Ik heb altijd zuinig geleefd, goed gespaard. Zodat ik rond mijn dertigste een eigen zaak uit de grond kon stampen, kon trouwen, een kindje kon krijgen. Drie jaar geleden was ik zó content. We waren van plan een huis te kopen. Daarom zat ik op de metro, toen. Om te kijken hoe ik hier het gemakkelijkste kon geraken vanuit de wijk waarnaar we wilden verhuizen.”
“Het was één van de eerste zonnige dagen. Iedereen was goedgezind. Ik ook, ik was nog een koffie gaan halen. Ik stond een beetje ongemakkelijk, om niet te morsen op andere passagiers. Maar daardoor kreeg mijn lijf ook de volle impact van de ontploffing te verwerken. Binnenin is er heel veel schade.”
“Zelfs fiets verkocht omdat ik geld nodig had”
Aanvankelijk was Orphée strijdvaardig. Ze wist dat het herstel tijd zou vergen. “Maar dat ik daardoor nu op de rand van de armoede zou staan, dat had ik niet verwacht. Er worden me altijd beloftes gedaan, maar uiteindelijk gebeurt er niks. Een bezoek bij de psychiater kost me 100 euro. In theorie zou ik elke week moeten gaan, na drie zelfmoordpogingen. Twee weken geleden kreeg ik een brief van de hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. Ze betalen me van die 100 euro maar 7,13 euro terug. Van de 25 euro bij de kinesist krijg ik 2 euro terug. In principe zou ik drie keer per week moeten gaan. Wel, ik ben al meer dan een halfjaar gestopt met alles. Ik heb het geld niet meer. Al mijn spaargeld is op.”
“Ik heb mijn hele leven gewerkt. Belastingen betaald, gaan stemmen, verzekeringen afgesloten. Maar als je ze nodig hebt, dan betalen de verzekeringen niet. Omdat ik zelfstandige ben, telt het niet als een arbeidsongeval, hebben ze me uitgelegd. Absurd, toch? Onlangs zeiden ze me dat ik wél meer geld zou gekregen hebben als de terrorist zich in mijn kapsalon had opgeblazen. Van zulke uitspraken word ik moedeloos.”
Haar man moest zijn eigen zaak stopzetten om haar bij te staan. En het salon draait nog steeds niet op volle toeren, omdat Brusselse zaken het sinds de aanslagen moeilijker hebben. “Ironisch, hé. Ik heb 150.000 euro geïnvesteerd in de zaak. Als ik zou verkopen, zouden ze me er 60.000 euro voor geven. Ik hang eraan vast. Achteraf hebben we gehoord dat mijn man wel degelijk recht had gehad op een uitkering. Maar niemand helpt ons met het administratieve geregel. We moesten alles maar zelf uitzoeken.”
“Ik verdien nu 1.400 euro per maand, en daarvan moeten ook mijn man en mijn zoontje van vijf jaar leven. Om hem met kerst een cadeautje te kunnen kopen, heb ik moeten kijken welke juweeltjes of handtas ik kon verkopen. Ik heb zelfs mijn fiets verkocht voor 60 euro, omdat ik de centen nodig had. Beschamend is het.”
Blijven vechten
“Ik heb hier niet voor gekozen. Als mensen me zien, zeggen ze dat het goed met mij gaat. Soms heb ik spijt dat ik geen arm of been of een oog kwijt ben. Dan zouden ze begrijpen dat ik die dag ook iets verloren heb. Mijn lichaam voelt stilaan als een elastiek die te ver is uitgerekt. Ik weet niet of het ooit nog beter wordt. Twee jaar lang heb ik geloofd dat ze zouden helpen. Nu is er alleen nog verdriet en woede. Ik voel me in de steek gelaten door mijn eigen land. Van de MIVB kreeg ik nog maar 2.000 euro. Ik blijf vechten voor een eerlijke oplossing. Voor ons allemaal, want er zijn enorm veel onzichtbare slachtoffers. Op 22 maart kunnen ze zichzelf weer op de borst kloppen. Ze kunnen een minuut stilte houden en handjes schudden, bij een monument dat miljoenen heeft gekost. Terwijl de slachtoffers maar wachten en dieper en dieper zakken. Slachtoffers van de aanslagen, maar vooral ook van de verwaarlozing achteraf.”
https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20190321_04272901