Valse medische verslagen schering en inslag bij Nederlands UWV
Advocaat Ed van den Bogaard: ‘Onthef de UWV-arts van zijn taak als waarzegger’
12:55, 11 januari 2019
© Studio Vonq
In 2015 werden de criteria voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering voor mensen die al voor hun 18de grote beperkingen hebben, de Wajong, aangescherpt. Uit een intern rapport van het UWV, waarover Trouw vorige week publiceerde, bleek dat verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen moeite hebben de nieuwe Wajong goed uit te voeren. Er gaat nogal wat mis bij de beoordeling, waardoor veel jongeren een uitkering mis lopen, of soms onterecht krijgen.
“Het is ontluisterend wat ik allemaal met het UWV heb meegemaakt”, zegt Jan uit Scharendijke. Zijn zoon (34) met een verstandelijke beperking ontvangt al zestien jaar een Wajonguitkering en werkte tot voor kort als autowasser bij een taxibedrijf. Sinds een aantal jaar gaat er van alles mis bij het UWV, is de ervaring van vader. Hij vraagt het dossier op, waar volgens hem weinig van klopt en in de arbeidsdeskundige rapporten ontbreekt de onderbouwing volledig.
“Een keer aan de telefoon had de UWV-medewerker een dossier van totaal iemand anders voor zich. In het verleden werd ik dan boos op diegene die zulke blunders maakte. Dat heb ik achter me gelaten nadat ik erachter kwam dat de medewerkers persoonlijk worden afgerekend op gemaakte fouten. Het probleem zit in de top van het bedrijf en misschien ook wel in de politiek, die het UWV van alles opdraagt.”
Het lijkt alsof het rapport is afgeraffeld, zegt de vader, alsof het binnen een bepaalde tijd af moest, zegt de vader. Dat is geen onlogische gedachte. De verzekeringsartsen komen al jaren om in het werk. Er is een groot tekort aan artsen bij het UWV.
Maar het zijn niet alleen slordigheden of werkdruk waardoor er fouten worden gemaakt, meent advocaat Ed van den Bogaard. Er is ook veel discussie en onenigheid over de nieuwe criteria die sinds 2015 gelden voor een Wajonguitkering.
Sinds 2015 krijgen jonggehandicapten alleen Wajong als ze ‘duurzaam geen arbeidsvermogen’ hebben. Met arbeidsvermogen wordt bedoeld dat de jongere tenminste één uur aaneengesloten kan werken, vier uur per dag belastbaar is en zogenoemde ‘basale werknemersvaardigheden’ heeft. “Daar valt van alles over te zeggen en van te vinden”, reageert Van den Bogaard. Maar wat de advocaat sociale zekerheid vooral problematisch vindt, is het criterium ‘duurzaamheid’.
Als duidelijk is dat iemand niet kan werken, moet het UWV vervolgens voorspellen of die situatie blijvend is. Als de verzekeringsarts oordeelt dat de jonge arbeidsbeperkte in de toekomst wel weer zou kunnen werken, krijgt hij of zij geen uitkering. Van den Bogaard: “Het recht op een uitkering vandaag, hangt dus af van een onzekere ontwikkeling in de toekomst. Een toekomst die niemand kan voorspellen. Ook een arts niet.”
Van den Bogaard pakt er een stapel papieren bij. Allemaal uitspraken van rechters waarbij het UWV is teruggefloten omtrent een beoordeling van een Wajonguitkering. De advocaat sociale zekerheid was dan ook niet verbaasd toen hij vorige week in Trouw las dat in 2016 in een derde van de gevallen ten onrechte een Wajongaanvraag wordt afgewezen. Het komt overeen met wat hij meemaakt op zijn kantoor en wat hij ziet en hoort bij rechtszaken.
“Uit de rechtspraak blijkt dat het UWV bij afwijzing van een uitkering niet kan volstaan met algemeenheden. De onderbouwing moet concrete feiten en omstandigheden bevatten die bij de persoon aan de orde zijn. Waarop baseert een arts dat een behandeling gaat aanslaan? Wat is het verwachte resultaat dan? Dat moet hij in het rapport goed beschrijven.”
Vaardigheden
Neem deze jonge vrouw die in 2016 haar rechtszaak tegen UWV wint; zij staakte haar mbo-opleiding vanwege psychische klachten en een eetstoornis. Ze wordt opgenomen in een psychiatrische kliniek, en vraagt een Wajonguitkering aan. De verzekeringsarts oordeelt dat de vrouw inderdaad niet kan werken maar denkt dat de situatie wel kan verbeteren als ze wordt behandeld. ‘Ze kan nog wel een aantal vaardigheden aanleren om beter om te gaan met dwanggedachten en zij kan leren het hoofd leeg te maken’, zegt UWV. Dat is veel te algemeen geformuleerd, vond de rechter.
Of deze vrouw bij wie volgens haar psychiater al vanaf haar vroege jeugd sprake is van een onveilige hechting en ernstige repeterende traumatisering die heeft geleid tot chronische PTSS (posttraumatische stressstoornis), en een scheefgroei in de persoonlijkheidsontwikkeling. Haar behandelaar zegt dat deze vrouw eerst een veilige woonsituatie moet krijgen en daarna een ‘werkrelatie’ met de therapeut. Pas dan kan de behandeling beginnen. De UWV-arts neemt aan dat er wel verbetering mogelijk is en ze krijgt geen Wajong. De rechter zei in 2018 dat het UWV haar oordeel moest herzien.
“Verzekeringsartsen benaderen de vraag of er nog verbetering mogelijk is, vooral theoretisch”, reageert Van den Bogaard. “Als een hulpverlener zegt dat zijn cliënt de verwachting van de verzekeringsarts niet kan waarmaken, is de reactie nogal eens: ‘Die hulpverlener is geen arts’. Maar gelukkig zien we dat de rechter de informatie van de hulpverleners wel serieus neemt. Hulpverleners hebben dagelijks te maken met de cliënten, dus wat zij zeggen moet zwaar wegen.”
Het UWV schermt graag met het lage aantal procedures over Wajongaanvragen. Dan zal het dus wel goed gaan, redeneert de organisatie. Letterlijk: “Een belangrijke graadmeter voor de kwaliteit is het aantal keren dat een burger in bezwaar gaat en hoe vaak dit gegrond verklaard wordt. In 2017 is 12 procent van de burgers in bezwaar gegaan tegen de uitkomst van de beoordeling en van deze bezwaarzaken is iets meer dan 11 procent gegrond verklaard. Dat zijn 123 burgers”, reageert het UWV op de kritiek in Trouw dat er in 2016 veel fout ging bij beoordelingen.
Het UWV meldde gisteren dat ze inmiddels zoveel verbeteringen hebben doorgevoerd, dat er nog maar in 1 procent van de beoordelingen iets misgaat. De organisatie levert daarbij geen onderbouwing. De Nederlandse vereniging voor verzekeringsgeneeskunde NVVG wil niet reageren op ‘individuele casuïstieken’ dus onthoudt zich van reactie. NVVG-voorzitter Rob Kok vindt het wel te kort door de bocht om te zeggen dat het ondoenlijk is om uitspraken te doen over de medische situatie van jonggehandicapten in de toekomst. “Een prognose is moeilijk, maar niet onmogelijk. In het begin hadden artsen daar nog wel eens moeite mee, het onderzoek is ook uit 2016, nu gaat het veel beter.”
Arbeidsvermogen
Een andere casus uit 2016: een jongeman van 28 jaar die geen arbeidsongeschiktheidsuitkering kreeg terwijl hij al tien jaar niet werkte omdat hij dat niet kan. Hij zwierf enkele jaren op straat, leefde van afval en diefstallen uit supermarkten. Hij leidt aan extreme ADHD waarvoor hij ook twee jaar in behandeling is geweest op de jeugdafdeling van een psychomedisch centrum.
De verzekeringsarts die hem in 2015 keurde, constateerde dat deze jongen niet in staat is om een uur aaneengesloten te werken, en ook niet vier uur per dag belastbaar is. Oftewel, deze jongen heeft geen ‘arbeidsvermogen’. Alleen vond de arts ook dat hij wel in staat was om dat vermogen in de toekomst te ontwikkelen. Dus geen Wajonguitkering.
De jongeman ging in bezwaar, en vervolgens in beroep. Daarbij droeg hij aan dat de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen ‘ondeugdelijk zijn gemotiveerd en onzorgvuldig tot stand gekomen’. De advocaat licht toe dat als een jonggehandicapte tien jaar niet werkt, hij volgens de wet niet eens meer hoeft aan te tonen dat hij in de toekomst niet kan werken. Tien jaar geen arbeidsvermogen is voldoende bewijs. “Op basis van het onvermogen in het verleden behoort hij tot de doelgroep van de Wajong.”
De arts en arbeidsdeskundige moesten daarom van de rechter hun oordeel herzien. Van den Bogaard: “Deze uitspraak laat zien dat het UWV eigenlijk niet zo goed raad weet met de bepaling over duurzaamheid. Ook als iemand heeft laten zien dat hij al tien jaar niet heeft kunnen werken, twijfelt een arts er toch over of dat altijd zo blijft. Maar op basis waarvan?”
Zwakbegaafd
Er zitten ook rechtszaken in de stapel uitspraken waarin de jongere verloor. Zoals bij de 22-jarige jongen uit voormalig Joegoslavië. Tijdens de oorlog kwam hij op 3-jarige leeftijd naar Nederland. Vanaf zijn 16de heeft hij meerdere baantjes gehad, maar telkens werd hij ontslagen. Hij werkt traag, neemt pauzes wanneer hij er zelf zin in heeft en is niet aanspreekbaar, verklaart een werkgever.
Niet zo raar, zegt de behandelend psychiater. Deze jongen kan niet zelfstandig wonen, verklaart hij, vanwege de psychische stoornis en zijn zwakbegaafdheid. Werken is helemaal een stap te ver. Op zijn 21ste vraagt hij een Wajonguitkering aan maar krijgt die niet omdat de verzekeringsarts zegt dat hij wel een taak kan verrichten zoals het verzendklaar maken van pakketjes. De rechter gaat daarin mee en de jongen verliest de zaak.
Volgens Van den Bogaard had deze jongeman toch een kans op een uitkering gehad als hij niet had betwist dat hij een taak kan uitvoeren, maar had benadrukt dat hij geen ‘basale werknemersvaardigheden’ heeft, dus geen aanpassingsvermogen, de omgangsregels niet respecteert, weinig besef heeft van zijn eigen gedrag. De jongen houdt zich immers niet aan afspraken en heeft zo geen waarde voor een bedrijf. Hij is vooral tot last. Dat aspect is tijdens de zitting over het hoofd gezien, stelt Van den Bogaard.
In een andere rechtszaak is iedereen het er over eens dat een verstandelijk beperkte jongen vier uur per dag belastbaar is want hij heeft geen ziekte of handicap waardoor hij daar te weinig energie voor zou hebben. Maar de arts betwijfelt wel of de jongen een uur achter elkaar kan werken aan één taak. Hij denkt dat dat op dit moment niet lukt. Toch sluit de arts niet uit dat de jongen over enige tijd met begeleiding en structuur kan leren een taak af te ronden. Omdat er toekomstperspectief is, krijgt hij geen Wajong.
De arbeidsdeskundige oppert dat hij in de toekomst bijvoorbeeld auto’s kan gaan stofzuigen in een beschermende omgeving. De rechtbank volgt deze gedachtegang en geeft het UWV gelijk. Onbegrijpelijk, vindt Van den Bogaard wederom. “De arts toont helemaal niet aan waarom hij dat denkt. Deze jongen heeft aanzienlijke en blijvende beperkingen, welke behandeling gaat helpen? Op basis waarvan zegt de arts dat? Welke feiten zijn gebruikt? Welke medische aspecten geven hiertoe aanleiding? Dat moet veel beter onderbouwd.”
Van den Bogaard vindt het duurzaamheidsaspect van arbeidsongeschiktheid die voor de nieuwe Wajong is ingesteld, een onwerkbaar criterium. “Wie kan er nou in de toekomst kijken? Je kunt altijd wel zeggen dat verbetering mogelijk is”, zegt de advocaat cynisch, “want wie weet wat voor ontwikkelingen de medische wetenschap over twintig of dertig jaar heeft doorgemaakt?” Dan serieus: “Je moet de arts ontheffen van zijn taak als waarzegger. Maak de termijn waarover de arts een uitspraak moet doen veel korter, en geef de jonggehandicapten in de jaren dat ze niet kunnen werken een arbeidsongeschiktheidsuitkering.”
De achternaam van Jan is bij de hoofdredactie bekend.
Lees ook:
Jonge gehandicapten krijgen geregeld geen uitkering terwijl ze er wel recht op hebben.
Bij een op de vijf jongeren met een arbeidsbeperking gaat het mis bij de vraag of ze wel of niet een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen.
Het UWV bepaalt wat voor werk iemand nog kan verzetten, maar de criteria zijn vaag.
Jonggehandicapten kunnen zich lastig verweren als tijdens de herkeuring is besloten dat hun uitkering wordt verlaagd. De criteria waarop de beslissing is gemaakt, zijn niet goed controleerbaar.
Onderbouwing bij afkeuring jongere is vaak onvoldoende.
Als verzekeringsartsen oordelen dat een jongere nooit meer kan werken, geven ze daar vaak geen goede argumentatie voor.