Is het nodig dat artsen zelf een ongeval krijgen voor ze opkomen voor ongevalsslachtoffers ?
Kanker
specialist krijgt zelf kanker: “Nu weet ik pas wat ziek zijn betekent”
Marco Okhuizen Kankerspecialist/radioloog Warner Prevoo kreeg zelf longkanker en dat veranderde hem als dokter.
MEDISCH Als kankerspecialist Warner Prevoo tumors in zijn longen heeft, ondergaat hij dezelfde behandeling als zijn patiënten. Pas dan merkt hij hoe koel artsen overkomen, als je voor je leven vecht. Hij schreef erover in ‘Echte dokters huilen ook’.
Dokter Warner Prevoo is schor, al een flinke tijd. Stilstaande stemband, legt hij uit. “Normaal doen je stembanden dit” - hij laat zijn handpalmen golvend tegen elkaar aan bewegen. “Bij mij gebeurt er dit” - hij houdt een hand stil, terwijl de ander beweegt. “Dat schuurt en je wordt er schor van.”
Als arts moet hij dit vaak hebben voorgedaan, aan een patiënt uitleggen wat er in zijn lichaam gebeurt. Maar nu gaat het over hemzelf, zíjn lichaam. Prevoo kreeg twee jaar geleden de diagnose die hij zelf regelmatig stelt: longkanker. In een terminaal stadium.
Een vriendin besloot dat ze er samen met hem een boek over wilde schrijven: ‘Echte dokters huilen ook’. “De kankerspecialist die kanker kreeg”, zegt Prevoo. Op een bankje in zijn Amsterdamse stamcafé neemt hij een slok van zijn thee. Het begon met een kuchje en een vaag gevoel van slapheid. De radioloog maakte zich geen zorgen - het kon niets serieus zijn. Als het kuchje en de moeheid verergeren, laat hij even een scan bij collega’s maken. “Voor de zekerheid”, zegt hij tegen zijn zoon Yno. Een uur later staat hij schouder aan schouder met twee collega’s te kijken naar de longscan, waarop een tumor van 9 bij 4 centimeter is te zien.
“Het is een nachtmerrie”, zegt Prevoo over die dag. “Je wordt de volgende ochtend wakker en dan denk je: het is niet waar.” De diagnose terminaal blijkt gelukkig niet te kloppen, vandaar dat Prevoo vandaag zijn thee kan drinken. Met nieuwe medicijnen blijken de tumoren te bestrijden. Hij heeft wel net weer een ronde bestralingen ondergaan, want de kanker is weer opgedoken.
Diep dal
Het is een rollercoaster, dat ziek zijn, zegt hij. En het went nooit. “Ik word er juist slechter in. Met die bestraling ga ik door een diep dal. Er wordt veel van je flexibiliteit gevraagd. Als je steeds van die pieken en dalen hebt, snap ik dat mensen denken: ik ben er zo klaar mee.”
Wat ziek zijn dokter Prevoo heeft gebracht is dat hij beseft dat hij als arts geen idee had wat er omging in zijn patiënten. “Anderhalve maand geleden moest ik een biopt laten nemen, een kleine hap uit mijn longen, dat kan worden getest”, zegt de radioloog. “Dat doen wij standaard bij patiënten. Nu ik het zelf heb ondergaan, denk ik alleen maar: what the fuck? Dit wil ik nooit meer meemaken. Ik heb het als bedreigend ervaren, zo binnendringend. Het rare is, wij als dokters vinden dat normaal. Even je vinger ergens insteken, eventjes een hapje nemen. Als patiënt moet je dat maar allemaal ondergaan.”
Zijn kijk op de relatie arts-patiënt is veranderd, zegt hij. “Wij leren altijd maar zogenaamd empathisch te zijn, maar ons inlevingsvermogen begint en eindigt altijd met: ‘ik begrijp het’ of ‘ik vind het vervelend voor u’. We begrijpen er geen snars van. Dat is geen verwijt, dat is een pure observatie. Het zijn lege zinnetjes. Ik vind dat wij als arts best vaker mogen zeggen: ‘Ik zie dat u ziek bent, ik vind het verschrikkelijk voor u, maar ik ben het zelf niet, dus ik weet niet precies waar u het over heeft. Ik doe wel mijn stinkende best u te genezen.’”
Al helpen de nieuwe medicijnen, Prevoo krijgt een nieuwe klap te verwerken. Een maand na zijn diagnose blijkt zijn vader ook kanker te hebben. Hij is in januari van dit jaar gestorven. Prevoo ziet hoe een leek als zijn vader door de behandelingsmolen gaat. Hoe hij zijn lot volledig in handen legt van de dokters. “Je weet niet dat jij alweer de tiende patiënt bent die dag. Dat de dokter tijdsdruk voelt, want hij loopt een half uur achter. Dus de aandacht die je krijgt, is niet de aandacht waarop je recht hebt. Of nodig hebt.”
Artsen zijn ook niet altijd even goed in slechtnieuwsgesprekken. “Mijn vader heeft tot een maand voor zijn dood gedacht dat hij zou kunnen genezen”, zegt Prevoo. “Want hij werd toch nog steeds behandeld? Toen heb ik het zelf maar gezegd: ‘pap, deze behandeling gaat jou niet meer redden’. Dokters zeggen dat niet snel. Die roepen: misschien helpt het nieuwe kankermedicijn. Zolang je hoop geeft, hoef je niet te zeggen: u gaat dood.”
Weerstand
Te lang doorgaan met behandelen staat afscheidnemen in de weg, denkt hij. “Ik heb het overlijden van mijn vader vooral als professional meegemaakt, niet als zoon.”
Zijn vaders ziekte speelt in het boek een grote rol. “Ik heb de laatste vier keer dat ik het las verschrikkelijk gehuild. En dat gaat altijd over hem.”
Prevoos zoon Yno wil nu ook dokter worden - misschien wel radioloog. “Toen ik ziek werd, zei hij opeens: ‘Ik ga medicijnen studeren.’” Zijn vader is er niet onverdeeld enthousiast over. “Als ik het opnieuw zou doen, zou ik geen dokter worden. Er zijn leukere beroepen die niet 50 uur per week met ellende te maken hebben. Ik heb stress altijd beschouwd als een tweede natuur, maar ik denk nu dat die misschien wel heel slecht voor me is geweest. Dat het toch mijn immuunsysteem heeft aangetast, of mijn weerstand.”
‘Echte dokters huilen ook’ van Karin Overmars en Warner Prevoo, Ambo Anthos, €20.
Bron : AD