top of page

Snelle rechtbanken voor bedrijven, bij letselschadeslachtoffers mag het 20 of 30 jaar duren

Geens geeft multinationals rechtbank op maat

Jan Walraven 31 juli 2018

‘Een troef voor België en zijn justitie’ of ‘een overheidsrechtbank voor de superrijken’? Het Brussels International Business Court moet een rechtbank worden die beter aan de verwachtingen van grote ondernemingen voldoet. Justitieminister Koen Geens (CD&V) hoopt zo Brussel en België nog aantrekkelijker te maken voor ondernemers en investeerders.

Tegenstanders vrezen voor de onafhankelijkheid van de rechtbank. De Hoge Raad voor de Justitie waarschuwt bovendien voor rechtspraak aan twee snelheden. De performante en snel werkende rechtbank die de regering de bedrijfswereld belooft, staat haaks op het traag malende Belgische gerecht waar burgers hun rechten moeten proberen af te dwingen.

Justitieminister Koen Geens (CD&V) en premier Charles Michel (MR) kondigden in oktober vorig jaar al aan dat ze samen werk wilden maken van een Engelstalige handelsrechtbank in Brussel: de Brussels International Business Court (BIBC). De BIBC krijgt als enige taak het beslechten van internationale handelsgeschillen. In mei dienden Geens en Michel het omstreden wetsontwerp in.

In het begeleidende persbericht verklaart Geens dat “het gerechtelijk apparaat er niet enkel is om de basisrechten van de burger en onze maatschappij te beschermen. Evengoed kan het als katalysator dienen voor onze ondernemingen en bij uitbreiding de economie.” Het BIBC heeft als onderliggende doelstelling het versterken van de Belgische concurrentiepositie, maar ook de reputatie van Brussel.

In de memorie van toelichting bij het wetsontwerp staat bovendien te lezen dat een dergelijke Engelstalige zakenrechtbank gezien moet worden als een logische stap in het kader van de uitbouw van Brussel als ‘draaischijf van het internationale politieke en zakenleven’.

Logisch, meent Geens, want nu moeten die internationale bedrijven naar het buitenland om hun geschillen – bijvoorbeeld over het niet nakomen van een contractuele verplichting – te beslechten, meestal via private arbitrage.

Dankzij de BIBC zullen ze zich niet langer moeten wenden tot deze alternatieve vorm van geschillenbeslechting, en kunnen ze in Brussel terecht bij een overheidsrechtbank, zo gaat de redenering. Dat de BIBC in het Engels werkt en procedeert is dan ook nodig ‘om aansluiting te vinden bij de biotoop van de internationale ondernemingswereld’.

De regering denkt dat de BIBC op het ideale moment komt. Ze anticipeert namelijk op een toename van het aantal handelsgeschillen door de nakende Brexit en ‘de daardoor veroorzaakte moeilijkheden’.

“Londen zal niet langer de uitgelezen plek zal zijn om handelstwisten te beslechten omdat het geen deel meer zal uitmaken van de EU”, zegt Sieghild Lacoere, de woordvoerder van minister Geens. “De Europese zakenwereld zal met zijn rechtsgeschillen graag ‘thuis’ blijven spelen, voor een rechtbank van een lidstaat, bijvoorbeeld omdat alleen de rechtbanken van EU-lidstaten prejudiciële vragen kunnen stellen aan het Hof van Justitie. Niet voor niets worden ook in Amsterdam en Parijs gelijkaardige initiatieven genomen.”

Niet iedereen is daar echter van overtuigd. Professor internationaal handelsrecht Geert Van Calster (KU Leuven) denkt dat de Brexit niet tot een dergelijke toename zal leiden.

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) creëert met de Brussels International Business Court (BIBC) een rechtbank die afgestemd is op de noden van multinationals (Foto: Reporters © Jean Marc Quinet)

Onafhankelijkheid in vraag

Hoewel het BIBC geen arbitragegerecht wordt, maar een volwaardige rechtbank van koophandel naast de bestaande, zal het toch de ‘Modelwet inzake de internationale handelsarbitrage’ toepassen.

Volgens de regering is deze modelwet de meest geschikte, aangezien ze is opgesteld om internationale handelsconflicten uit te klaren. Bovendien zijn ‘de actoren van de internationale zakenwereld’ er ook ‘zeer vertrouwd’ mee.

Tegen een uitspraak van het BIBC zal bovendien geen beroep mogelijk zijn. Dit omdat beide partijen er vrijwillig voor kiezen om een zaak voor het BIBC te brengen. Al blijft cassatieberoep wegens schending van het recht mogelijk. Het vonnis kan zo dus wel nog vernietigd worden.

‘Voor de superrijken’

Parlementslid Annick Lambrecht (sp.a) meent dat Geens met de BIBC “private arbitrage in het kleedje van een rechtbank” opricht, en vraagt zich af of dit wel de taak is van de overheid.

Annick Lambrecht (sp.a): “Met de BIBC richt Geens private arbitrage op in het kleedje van een rechtbank”

“Het enige verschil met private arbitrage is dat er een overheidsrechter wordt toegevoegd aan de besluitvorming”, zei Lambrecht tijdens een hoorzitting over het BIBC in de Kamercommissie Justitie. Lambrecht bestempelt het BIBC als ‘een overheidsrechtbank voor de superrijken’.

Dat geschillen behandeld worden door experten noemt Lambrecht bovendien “een kaakslag voor de huidige beroepsrechters én lekenrechters in de rechtbanken van koophandel, waarvan Geens dus meent dat zij niet bekwaam zouden zijn dergelijke zaken te behandelen.”

Haar collega Stefaan Van Hecke (Groen) is eveneens gekant tegen het wetsontwerp. Het BIBC zou volgens hem beter ingebed worden in het huidige juridisch systeem. “Ik heb heel veel opmerkingen, en meen dat het wetsontwerp mogelijk in strijd is met de grondwet”, zegt het oppositielid.

De Raad van State liet ook al blijken dat verschillende bepalingen van het voorontwerp ‘problematisch zijn ten aanzien van sommige bepalingen van de Grondwet’. Het gebruik van het Engels is volgens de Raad dan weer geen probleem.

Minister Geens wijst er via zijn woordvoerder op dat het Grondwettelijk Hof stelt dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen op zich niet discriminerend is. Door te kiezen voor het BIBC aanvaarden de partijen de specifieke procedureregels en de voor- en nadelen van deze keuze.

Specialisten als rechters

De BIBC wordt dus een buitenbeentje binnen de Belgische justitie. Dat blijkt ook uit de rechters die aan het Hof zullen zetelen. Dat zullen namelijk niet enkel beroepsrechters zijn die ‘geleend’ worden bij bestaande hoven en rechtbanken, maar ook en vooral zogenaamde ‘Judges’. Deze lekenrechters zijn volgens het wetsontwerp ‘Belgische en buitenlandse experten in internationaal handelsrecht die doen blijken van voldoende kennis van het Engels’.

De BIBC wordt een buitenbeentje binnen de Belgische justitie. Dat blijkt onder meer uit de rechters die in het Hof zullen zetelen

Per zaak worden er naast de beroepsrechter die als voorzitter zal zetelen, twee van die judges aangeduid. Zij worden gekozen uit een pool van Judges die door een selectiecommissie worden geselecteerd en door de regering worden benoemd voor vijf jaar. De Judges in kwestie krijgen per behandelde zaak elk een forfaitaire vergoeding van €5.500, daarmee worden ook hun verblijfskosten gedekt.

Over de aanstelling van de rechters van het BIBC is al heel wat te doen geweest. De Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) reageerde in maart al erg kritisch op het voorontwerp. “Het garandeert de onafhankelijkheid van het BIBC niet”, meende de HRJ, die bevoegd is om rechters voor te dragen.

De regering luisterde deels naar die kritiek en in het uiteindelijke wetsontwerp staat dat de HRJ en dus niet de regering de twee ‘Presidents’ van het BIBC zal aanduiden. De HRJ stelde in zijn advies van maart eveneens voor dat de voorzitters van de verschillende kamers zouden moeten worden aangeduid worden door de HRJ, maar daar ging de regering niet op in.

Exotische nieuwigheid

Heeft ons land deze nieuwe, Engelstalige rechtbank echt nodig? Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) vindt het BIBC alvast ‘een troef voor België en zijn justitie’.

“Een performante BIBC zal een positieve bijdrage leveren aan de economie en de internationale uitstraling van Brussel verder ondersteunen”, reageerde het VBO in maart op de kritiek van de HRJ. Eerder al noemde Philippe Lambrecht, bestuurder-secretaris-generaal van het VBO, de oprichting van de BIBC rechtbank “een uitstekende hefboom voor de ondernemingen”.

Van Hecke kan zich niet vinden in het voorliggende wetsontwerp, maar heeft in principe niets tegen pogingen om dit soort rechtspraak naar België te halen. Toch kan hij zich niet van de indruk ontdoen dat het vooral om een prestigeproject gaat van minister Geens, die zelf een verleden heeft als zakenadvocaat.

Van Hecke vreest dat de BIBC middelen zal onttrekken van de ‘gewone’ rechtspraak, “en er is nu al een nijpend tekort aan middelen bij justitie”. Hij vraagt zich af hoeveel zaken er bij de BIBC aanhangig gemaakt zullen worden. “Zullen dat er 10 of 100 per jaar zijn?” De regering verwacht dat er in de beginperiode zo’n 25 zaken per jaar behandeld zullen worden.

Geens sust de zorgen over de financiering. Zoals in het wetsontwerp staat is het de bedoeling dat het BIBC zelfbedruipend is, net omdat dit soort ‘exotische nieuwigheden’ niet gefinancierd mogen worden met openbare middelen. De inzet van internationale experts vraagt bovendien bijzondere financiële middelen. De financiering moet dus komen van de betrokken partijen zelf, die in onderlinge overeenkomst beslissen om naar het BIBC te stappen.

Snelheid en efficiëntie: de regering belooft grote internationale ondernemingen het tegenovergestelde van waar het Belgische gerecht om bekendstaat

De regering berekent dat het inschrijvingsgeld dat betrokken partijen moeten betalen ten hoogste €20.000 per zaak zal bedragen. Hierin is onder meer de vergoeding voor de Judges, maar ook een compensatie voor het gebruik van de griffie van het Brussels Hof van Beroep verrekend. Het BIBC zal namelijk twee griffiers lenen, en die krijgen daarvoor een ‘Engelstaligheidspremie’. De HRJ vraag zich af of deze compensatie voldoende zal zijn, net omdat de ‘gewone’ justitie lijdt onder een tekort aan middelen.

“Bovendien is de Hoge Raad principieel geen voorstander van dit concept van private financiering”, stelt de woordvoerder van de Hoge Raad voor de Justitie Christian Denoyelle. De Hoge Raad vreest dat deze privatisering van justitie op termijn uitgebreid zou kunnen worden, en zo de toegang tot justitie kan belemmeren.

“De Hoge Raad betreurde al enkele keren verschillende recente maatregelen die de toegang tot justitie moeilijker of duurder maakten, niet in het minst voor de middenklasse.” Denoyelle doelt daarbij onder meer op het optrekken van de BTW op de erelonen van advocaten en gerechtsdeurwaarders en de verhoging van de rolrechten.

Bovendien, zo meent de HRJ, is het voorlopig nog onduidelijk hoe de regering alle uitgaven in verband met de oprichting van het BIBC wil financieren, zoals bijvoorbeeld de uitgaven voor de aankoop of de huur van lokalen.

Justitie op kruissnelheid

In de impactanalyse die bij het wetsontwerp gevoegd is, staat nog volgende opmerkelijke passage:

De grote ondernemingen zullen beschikken over een rechtbank die beter aan hun verwachtingen zal voldoen. De rechtbank zal doeltreffender zijn en de geschillen zullen snel worden beslecht, rekening houdend met de volgende elementen: geen gerechtelijke achterstand, ad-hoc procedure gebaseerd op arbitrage, gebrek aan rechtsmiddelen.

Snelheid en efficiëntie: de regering belooft grote internationale ondernemingen exact het tegenovergestelde van waar het Belgische gerecht om bekendstaat. In de memorie van toelichting stelt de regering bovendien dat er gezorgd zal moeten worden voor ‘een aangepaste infrastructuur die perfect beantwoordt aan de noden van een performante rechtsbedeling, ook nog aangepast aan de moderne – en digitale – tijd.’

Professor Van Calster meent dat het BIBC kan bijdragen aan de reputatie van de Belgische rechtspraak ten aanzien van onder meer Duitsland, Nederland, Frankrijk. Al zal ook de rest van het gerechtelijke apparaat moeten volgen. “Het BIBC kan zo slechts één schakel zijn in meer algemene aandacht voor de kwaliteit en snelheid van de rechtspraak”, schrijft Van Calster.

In haar advies waarschuwt de HRJ echter voor een justitie aan twee snelheden:

Het contrast tussen de bijzondere aandacht voor één bepaalde groep en het duidelijke gebrek aan aandacht voor de andere kan een gevoel van onrechtvaardigheid creëren bij zowel de rechtzoekenden als bij vele magistraten en andere actoren van de rechterlijke macht.

In elk geval moet men vermijden dat een onevenwicht ontstaat tussen enerzijds (vooral buitenlandse) rechtzoekenden die kunnen kiezen voor het BIBC dat beschikt over adequate materiële middelen, en snel kan beslissen, en anderzijds de andere rechtzoekenden die genoegen zullen moeten nemen met rechtbanken die huizen in verouderde gebouwen en die over onvoldoende menselijke middelen beschikken om recht te spreken binnen een redelijke termijn.

“Het is essentieel dat een kwaliteitsvolle justitie gegarandeerd is voor alle burgers, zonder onderscheid, en dat er geen justitie met twee snelheden ontstaat. Niet in de feiten, maar ook niet dat het zo zou overkomen”, voegt Denoyelle daar nog aan toe.

Bron : Apache :

https://www.apache.be/2018/07/31/geens-sticht-rechtbank-op-maat-van-internationaal-zakenwereld/?utm_source=Contacten+Apache&utm_campaign=2e7536fbd9-EMAIL_CAMPAIGN_Nieuwsbrief_03082018_nietleden&utm_medium=email&utm_term=0_3a1b2a0b9f-2e7536fbd9-392891977

Featured Posts
Recent Posts
bottom of page