MediQuality : verzekeringsartsen - die GEEN specialisten zijn - negeren verslagen die ziekte en lets
Een verzekerings
arts klapt uit de biecht
BRUSSEL 30/04 - Van huisartsen en specialisten krijg ik vaak te horen: “De verzekeringsarts doet weinig of niets met de informatie die ik als behandelend arts met de patiënt meegeef.” Ook bij het Vlaams Patiëntenplatform en de LUSS, waarbij de verenigingen voor chronisch zieken en gehandicapten aangesloten zijn, hoort men vaak die klacht.
De arts verklaart de patiënt werk onbekwaam, de verzekeringsarts minimaliseert de ongeschiktheid en ontzegt de patiënt de uitkeringen die hem volgens de polis hadden moet worden toegekend. Vorige week nog belde de arts van een kaderlid van Proximus dat verzekeraar AG Insurance –de supporter van jouw leven- een patiënt die na 20 jaar hard werken, worstelt met een burn-out maar weer aan het werk moest.
En dat op basis een gesprekje van een kwartier met een psychiater die in deze graag mag optreden. Iedereen vindt dat dit moet veranderen, zowel patiënten, patiëntenverenigingen, werkgevers als artsen zijn de situatie beu. Maar als we de verzekeraar daarop aanspreken verschuilt die zich achter het medisch geheim en kan hij onmogelijk op een individueel geval ingaan. AG is niet de enige verzekeraar die in dit bedje ziek is. KBC, en Ethias, om maar een paar te noemen houden er dezelfde praktijken op na.
Als ik dokters hierop aanspreek blijkt hoe teer de verhouding tussen de behandelaar en de verzekeringsarts wel is. Zegt een revaldiatiearts: "Die verzekeringsarts zijn geen specialisten, zeker niet op alle vakgebieden, laat staan dat ze met de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen bekend zijn, maar ze doen wel alsof ze het beter weten dan alle specialisten bij elkaar."
Of nog: "De arts van de verzekeringsmaatschappij schermde met de richtlijnen van het Riziv zoals het hem uit kwam. Maar toen het Riziv zijn beleid bijstuurde vond hij dat niet evidence based en werd de patiënt in de kou gezet." En een psychiater schrijft: "Ik adviseerde de patiënt, die actief was in een patiëntenbelangengroep, niet te gaan werken. Toch wou zij dat zelf wél, deeltijds als het kon. Maar toen ze dat aan de arts van de verzekering meldde, zei die dat als ze zich kon engageren in een patiëntenbeweging, ze ook terug aan de slag kon in het reguliere circuit."
Uiteraard zijn de rollen van verzekeringsartsen enerzijds en behandelaars anderzijds echt verschillend. Wij spraken een verzekeringsarts die ons zelf contacteerde naar aanleiding van een eerder stukje: "Wij bespreken vooral lichamelijke en psychische klachten, niet om te bepalen hoe ziek iemand is of hoe de klachten verholpen kunnen worden, maar om te bekijken wat iemand ondanks de ziekte nog kan doen. Wij vellen dus geen oordeel over de behandeling of de zorgbehoefte van de patiënt, maar beoordelen wel de werkbekwaamheid van de patiënt op basis van eigen inzicht en van informatie van een huisarts of specialist. Wij zijn bij uitstek deskundigen op het gebied van arbeid en gezondheid. Met die kennis bepalen wij of iemand weer aan het werk kan en wat voor soort werk dat kan zijn."
Een huisarts mag volgens hem tegenover de patiënt dan ook geen positie kiezen met betrekking tot het oordeel van de bedrijfsarts of de verzekeringsarts. "Een behandelend arts die daarover een andere mening ventileert dan de bedrijfsarts of verzekeringsarts, kan zijn patiënt daarmee in de problemen brengen. Het beste is dat de behandelend arts in dat geval direct contact opneemt met de verzekeringsarts om zijn standpunt nader toe te lichten." Maar daar wringt hem de schoen. De verzekeringsarts beschikt niet over de voorkennis en heeft niet de vakkennis van de specialist of behandelend arts.
Deze kent de betreffende persoon goed. Hij redeneert meestal vanuit het medische model. Een anamnese en dan vragen als: waar zit de pijn? Straalt de pijn uit? Welke medicijnen gebruikt u? Kunt u tillen? En vervolgens bepaalt hij aan de hand van de antwoorden wat iemand qua werk nog aankon. Het is anders gezegd nogal nattevingerwerk.
De verzekeringsarts beoordeelt dus niet de functionele capaciteiten van de patiënt. Dit gezegd, de verzekeringsarts kan en moet het werk van de specialist niet over doen. Dat hij een beroep doet op derde specialisten die de patiënt amper zien, laat staan zijn dossier door en door kennen is niet alleen dubbel werk. Het is ook onzinnig werk. Want de stelling dat wiens brood men eet, diens woord men spreekt, gaat ook hier op.
Onze verzekeringsarts geeft dat toe: "Wij vinden vaak dat iemand met een beperking ‘meer' kan. Voor ons is het glas altijd half vol. Als de specialist of huisarts hierover anders denkt, is dat een probleem. Hij heeft de neiging met de patiënt mee te gaan." De nieuwe tendens is dat wie een beperking of aandoening heeft, recht heeft op aangepast werk, of op zijn minst op flexibiliteit. Zegt de verzekeringsarts: "Wij werken niet voor het arbeidsbureau. Een aangepaste baan vinden moet de patiënt zelf doen. Die kan zelf best bepalen hoeveel en wanneer hij werkt."
Of hij zich daarbij iets kan voorstellen: een patiënt met zijn extra uitkering verliest, vaak op de minimum uitkering terugvalt en zijn plaats moet vinden op de arbeidsmarkt? Ik verwijs hem naar wetenschappelijke onderzoeksresultaten zoals gepubliceerd in British Medical Journal.(https://www.bmj.com/content/356/bmj.j14)
Daar staat in de conclusie klaar en duidelijk dat "Despite their widespread use, medical evaluations of work disability show high variability and often low reliability. Use of standardised and validated instruments to guide the process could improve reliability. There is an urgent need for high quality research, conducted in actual insurance settings, to explore promising strategies to improve agreement in evaluation of capacity to work." Het gaat hier over een systematische review van 23 studies uitgevoerd in 12 landen.
In Nederland bestaat sinds 2005 het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde (KCVG) en internationaal is er het Cochrane Insurance Medicine (CIM). Bedoeling van het nieuwe ‘Cochrane-veld' is niet alleen om verzekeringsartsen te helpen goede beslissingen te nemen op basis van wetenschappelijke kennis, maar ook om cliënten en patiënten met wetenschappelijke kennis te helpen in hun herstelproces. https://www.bmj.com/content/356/bmj.j14
Veel mensen schrijven ons ook dat ze het gesprek met de verzekeringsarts als onaangenaam ervaren. De arts stelt zich betuttelend op, laat zich negatief uit over de behandelende arts, toont geen empathie, begrijpt vaak niet waarover het gaat. En als men er niet uitkomt lokt men de patiënt in een zogenaamde minnelijke expertise die niet alleen kostelijk is maar ook jaren kan duren, en als de verzekeraar ongelijk krijgt –wat gebeurt- leidt tot een beroepsprocedure. Alleen assertieve patiënten die een stevige financiële basis hebben, kunnen die procedureslag aan.
Een paar weken later neemt de verzekeringsarts zelf opnieuw contact op. Of we een afspraak kunnen maken. Hij werd op zijn beurt ontslagen na herhaald ziekteverzuim. Hij heeft veel te vertrellen.
30/04/2018 Auteur: Marc van Impe Bron: MediQuality