top of page

Wanneer stemming over dit broodnodige wetsvoorstel ?

WETSVOORSTEL

BELGISCHE KAMER VAN

VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

KAMER 1 e ZI T T ING VAN DE 5 4 e ZI T T INGS P ERIODE 2014

tot wijziging van de wet van 4 april 2014

betreffende de verzekeringen, teneinde de

verzekeringsondernemingen te verplichten

het slachtoffer kennis te geven van het feit dat

het een adviserende arts mag kiezen

(ingediend door de heer Daniel Senesael c.s.)

TOELICHTING

DAMES EN HEREN,

Dit wetsvoorstel neemt, met een aantal aanpassingen,

de tekst over van wetsvoorstel DOC 53 2484/001.

Meningsverschillen tussen verzekerden en verzekeraars

en het daaruit voortvloeiende geruzie tussen

deskundigen zijn schering en inslag.

De kwestie ligt bijzonder gevoelig als het geschil betrekking

heeft op de verslechtering van de gezondheidstoestand

als gevolg van een ongeval van gemeen recht.

Om te trachten een oplossing aan te reiken voor de

bijzondere problemen inzake de vergoeding van schade

als gevolg van gezondheidszorg heeft de wet van

31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade

als gevolg van gezondheidszorg een Fonds voor de medische

ongevallen ingesteld. Bedoeling van dat Fonds is

de slachtoffers spoedig in kennis te stellen van de aard

van de schade en ze snel te vergoeden, hen te steunen

en advies te verlenen ten aanzien van een zorgverstrekker

of een verzekeraar in geval van poging tot regeling

in der minne (artikel 31 van de voormelde wet).

Die zeer nuttige wet is dus alleen van toepassing

op het bijzondere geval van de medische expertise in

het kader van schade als gevolg van geneeskundige

verzorging.

In alle andere gevallen met lichamelijke schade

tot gevolg zijn de betrekkingen tussen slachtoffers

en adviserend artsen van de verzekeraars al te vaak

problematisch.

De slachtoffers, die zich in een bijzonder zwakke

positie bevinden (lichamelijke maar ook psychische

gevolgen van het ongeval of de ziekte, financiële gevolgen

door lichamelijke beperkingen, juridische en administratieve

moeilijkheden als gevolg van het ongeval

enzovoort), snappen niet goed welke bijzondere rol die

raadgevend artsen spelen.

Er zij aan herinnerd dat die beroepsbeoefenaars

diensten presteren voor hun mandanten (raad geven

en de bijzondere belangen verdedigen op gerechtelijkgeneeskundig

vlak), onder meer via medische evaluaties

en expertises. De taak van die artsen is van nature

bijzonder ingewikkeld. Die professionals in de gezondheidszorg

worden aangewezen als raadgever van een

partij. Zij verzorgen de aan de expertise onderworpen

personen niet, maar verzamelen informatie en medische

documenten die nuttig zijn om hun expertise- en evaluatietaak

tot een goed einde te brengen.

Die experts moeten dan op grond van die gegevens

de diagnose opmaken van de letsels en de omvang van

bepalen van de als gevolg van het betrokken ongeval

geleden schade (invaliditeitsgraad, graad van arbeidsongeschiktheid).

Die artsen hebben de zware verantwoordelijkheid

de graad van juridische oorzakelijkheid

te bepalen tussen het ongeval en de door het slachtoffer

geleden schade.

Hun conclusies zijn vanzelfsprekend van het grootste

belang omdat ze de verzekeraar in staat moeten stellen

de schade te vergoeden en ze het voor het slachtoffer

mogelijk moeten maken een schadeloosstelling

te krijgen.

Al te vaak echter vinden de slachtoffers die schadeloosstelling

te laag en zij geven aan dat dit te wijten is

aan de medische conclusies van de raadgevend arts

van de verzekeringsmaatschappij. Dikwijls stellen de

slachtoffers de onpartijdigheid ter discussie van die beroepsbeoefenaars,

die nochtans onderworpen zijn aan

de medische plichtenleer. In dat opzicht legt hoofdstuk

IV van titel III van de Code van geneeskundige plichtenleer

van de Orde van Geneesheren, met als opschrift

De geneesheer als adviseur, controleur, deskundige

of ambtenaar, en meer bepaald de artikelen 121 en

122 ervan, de nadruk op begrippen zoals “onpartijdigheid”,

“onafhankelijkheid” enzovoort.

De beslissingen van de verzekeraars stuiten dus vaak

op onbegrip en zijn bijzonder pijnlijk voor de slachtoffers,

wier schade en leed worden gerelativeerd of zelfs

worden ontkend door “commerciële” instellingen (dat

is het spel), maar vooral door beoefenaars van een

gezondheidszorgberoep.

Het ligt voor de hand dat die expertise, ondanks het

feit dat ze als medisch wordt bestempeld, onder meer

economische en juridische gevolgen heeft. In 2007 werd

de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in

de verzekeringsgeneeskunde en de medische expertise

in het leven geroepen om in te spelen op de complexiteit

van de taak en om ervoor te zorgen dat die artsen over

de vereiste zeer bijzondere bekwaamheden beschikken.

Het slachtoffer staat heel vaak volkomen machteloos

ten aanzien van die zowel medische als wettelijke kronkels

en kan de situatie niet meer de baas. De huisarts

kan het slachtoffer uiteraard bijstaan voor het medisch

aspect van het dossier, maar dat geldt niet voor de

precieze evaluatie van de lichamelijke schade en voor

de aansprakelijkheid, voor de onderhandelingen tijdens

de vergaderingen die aan de expertise van de schade

zijn gewijd enzovoort.

Wettelijk kan het slachtoffer worden geholpen, geadviseerd

en bijgestaan door een zogenaamde raadsgeneesheer.

In het kader van medische schade kan het

slachtoffer bovendien rekenen op de steun en de deskundigheid

van het Fonds voor de medische ongevallen.

Die arts die in de beoordeling van de lichamelijke

schade is gespecialiseerd, moet uiteraard onafhankelijk

zijn van de verzekeringsmaatschappijen. Hij is het, zo

stelt dr. Rennotte1, die moet zorgen voor de strenge en

professionele samenstelling van het gerechtelijkgeneeskundig

dossier, voor de selectie van de dossiers die voor

de patiënt kunnen leiden tot een gunstig resultaat, voor

de informatieverstrekking aan de patiënt over alle procedures

waarmee die zal te maken hebben — en wel in

nauwe samenwerking met zijn behandelend arts en zijn

raadsman en met de grootste inachtneming van het beroepsgeheim

en de medische plichtenleer—, (...). Voorts

zorgt hij ervoor dat de uitvoering wordt aangevraagd

van aanvullende onderzoeken die kunnen bijdragen tot

de objectivering van de klachten van de patiënt en de

resultaten van die onderzoeken aan de behandelend

arts worden meegedeeld met een eventueel therapeutisch

oogmerk, legt hij desnoods de nadruk op bepaalde

dossierspecifieke juridische begrippen (principe van

globalisering, belang van sociaaleconomische factoren

enzovoort), verstrekt hij een gedetailleerd antwoord

op de voorlopige conclusies van de expert door al zijn

gerechtelijkgeneeskundige argumenten te behandelen,

en poogt hij de direct betrokken spelers te overtuigen

van de billijkheid van zijn voorstel. Kortom, de rol van

de beroepsarts bestaat er niet in een expertise passief

bij te wonen, maar de patiënt actief te verdedigen.

Helaas zijn al te veel slachtoffers zich er vandaag nog

niet van bewust dat er dergelijke artsen zijn en komen

zij alleen te staan, vol onmacht ten aanzien van de verzekeringsmaatschappijen

en hun experts. Bij gebrek

aan voldoende informatie stemmen die mensen ermee

in het met de verzekeraar van de aansprakelijke op een

akkoordje te gooien, louter op basis van de voorstellen

van de raadgevend arts van de verzekeraar, dus zonder

ze te onderwerpen aan het inzicht en de kritiek van een

beroepsarts.

Om de belangenverdediging van de slachtoffers ten

opzichte van de verzekeringsmaatschappijen te verbeteren,

wensen de indieners van dit wetsvoorstel die maatschappijen

op straffe van nietigheid van de mogelijke

transacties ertoe te verplichten het slachtoffer in kennis

te stellen van de mogelijkheid zich bij een medisch

onderzoek te laten bijstaan door een arts naar keuze.

Tegelijk moeten de verzekeraars de slachtoffers bij een

medisch ongeval ook op de hoogte brengen van het

bestaan van het Fonds voor de Medische Ongevallen.

Featured Posts
Recent Posts
bottom of page