Nederlandse rechters getuigen van gezond verstand
Bijkomende voorbeelden van rechtspraak uit Nederland, waar rechters in jurisprudentie afwijken van wat verzekeringsartsen en koopbare gerechtsdeskundigen hen voorschotelen :
(lees ook onze andere artikels over vonnissen van Nederlandse rechters die het verzekeringsbedrog omzeilen door gezond verstand te laten spreken ; tik in onze zoekbox onderaan het woord "nederland" in)
De Rechtbank Rotterdam heeft een week later op 27 maart 2013 ook een relevante uitspraak gedaan op het gebied van causaal verband (LJN BZ5996). Juridisch gezien is het voor het bewijs van het bestaan van gezondheidsklachten (die naar hun aard subjectief zijn), niet noodzakelijk dat bij het slachtoffer op basis van de geldende standaarden een erkend ziektebeeld kan worden vastgesteld. In het onderhavige geval is er sprake van whiplashklachten, waar inherent aan is dat deze moeilijk objectiveerbaar zijn omdat een anatomisch substraat ontbreekt en de klachten veelal niet aantoonbaar zijn op medisch beeldmateriaal. De medische beoordeling van het bestaan van deze klachten berust daarom vooral op de anamnese van de patiënt. Enige objectivering van de subjectieve klachten is echter wel mogelijk en ook vereist. Daarvoor is noodzakelijk en voldoende dat bij zorgvuldige beoordeling van alle (medische) informatie kan worden vastgesteld dat aannemelijk is dat de klachten reëel, niet ingebeeld, niet voorgewend en niet overdreven zijn. Dit in de jurisprudentie ontwikkeld criterium komt erop neer dat de rechter er op grond van de beschikbare medische informatie overtuigd van moet zijn dat het gaat om klachten die de betrokkene daadwerkelijk heeft zonder dat hij tracht de situatie erger te doen voorkomen dan deze is. Daarnaast is voor juridische causaliteit niet noodzakelijk dat de klachten een direct gevolg zijn van het ongeval. Ook klachten die een indirect gevolg zijn van het ongeval en die eventueel mede samenhangen met pre-existente klachten en/of de persoonlijkheidsstructuur van het slachtoffer zullen veelal aan de aansprakelijke partij kunnen worden toegerekend.
De Rechtbank Midden Nederland heeft op 24 april 2013 zich uitgelaten over causaal verband tussen een ongeval en klachten passend bij fibromyalgie (LJN BZ8632). De Rechtbank geeft als eerste aan dat haar ambtshalve bekend is dat fibromyalgie een pijnsyndroom is en als een controversiële diagnose wordt beschouwd. Fibromyalgie is dan ook een gevolg, een benaming van de door de patiënt ervaren klachten, en geen oorzaak hiervan. Gelet hierop neemt de Rechtbank causaal verband aan tussen het ongeval en de door het slachtoffer ervaren lichamelijke en psychische klachten.
Een arrest van het Gerechtshof Den Bosch van 14 mei 2013 gaat eveneens overpsychische klachten bij een whiplashslachtoffer (LJN CA0786). De ingeschakelde psychiatrische deskundige heeft geen diagnose op zijn vakgebied kunnen stellen. De klachten van het slachtoffer zijn daarom voor het grootste deel verklaarbaar vanuit de vastgestelde WAD. In het verleden is er waarschijnlijk wel sprake geweest van een depressieve stoornis. De depressie klachten zijn niet rechtsreeks, maar wel indirect uit het ongeval voortgevloeid. Nu er sprake is van de overtreding van een verkeersnorm door de verzekerde van London, waarbij een ruime toerekening van de schadelijke gevolgen aan de normschending plaatsvindt, is het Hof van oordeel dat een rechtens relevant verband bestaat tussen de psychiatrische problematiek en het ongeval. Uitgangspunt is immers dat de gevolgen van een persoonlijke predispositie van het slachtoffer, zoals een wijze van omgang met klachten, beperkingen en tegenslagen, als gevolg van de onrechtmatige daad aan de dader moet worden toegerekend, ook al zijn die gevolgen door de predispositie ernstiger en langer van duur dan in de normale lijn der verwachtingen ligt (HR 8 februari 1985, NJ 1985, 137).
De Rechtbank Den Haag heeft op 24 mei 2013 bevestigd dat eendeelgeschilprocedure niet geschikt is voor de aanstelling van een deskundige (LJN onbekend, zie Letselschademagazine week 23). Het verzoek komt in wezen neer op een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht als bedoeld in artikel 202 RV. Mede gezien de wetsgeschiedenis bij de Wet deelgeschillen is de Rechtbank van oordeel dat dit het bereik van de deelgeschillenprocedure daarom te buiten gaat. Deze beslissing lag volgens de Rechtbank zo voor de hand dat het indienen van het verzoek volstrekt onnodige en onterecht was, de kosten komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking.
Een volgende uitspraak is van de Rechtbank Midden Nederland d.d. 12 juni 2013 (LJN CA3507). In deze uitspraak is de vraag beantwoord of er op basis van hetdeskundigenonderzoek causaal verband aangenomen kan worden tussen de klachten en het ongeval. Het rapport van de neuroloog biedt aldus de Rechtbank geen aanknopingspunten om te kunnen concluderen dat de ernst van de nek- en hoofdpijnklachten, zoals het slachtoffer deze aangeeft (soms zo ondragelijk dat ze er ’s nachts schreeuwend wakker van wordt), reëel is of dat er sprake is van een causaal verband tussen de toename van de nekklachten in 2007/2008 en het ongeval. Er kan wel een causaal verband worden aangenomen voor de door de neuroloog gediagnosticeerde klachten, maar niet voor de klachten in de mate dat het slachtoffer stelt deze te ervaren.
Dan volgt er nog een arrest van het Gerechtshof Den Bosch van 2 juli 2013 (ECLI:NL:GHSHE: 2013:2726) over onder andere het causale verband. Het Gerechtshof bepaalt dat er uit de aanwezige medische gegevens (o.a. drie deskundigenrapporten) vanaf het ongeval een consistent, consequent en samenhangend patroon van klachten aanwezig is, waardoor over een plausibel klachtenpatroon kan worden gesproken. Dat er geen medisch (neurologisch of psychiatrisch) aantoonbare stoornis kan worden benoemd staat daaraan niet in de weg (zie Zwolsche Algemene/De Greef). Er is bij geen enkele onderzoeker sprake geweest van enige verdenking van simulatie of aggravatie van de klachten. Het Hof gaat daarom uit van de realiteit van de klachten. Aan het bewijs van het causale verband tussen het ongeval en de klachten mogen geen al te hoge eisen worden gesteld. Er is geen enkele aanwijzing aanwezig dat de klachten ook al voor het ongeval bestonden. De klachten na het ongeval passen bij het ongeval zoals dat is doorgemaakt, terwijl een alternatieve verklaring voor het ontstaan van de klachten ontbreekt. Daaruit concludeert het Hof dat er, gelet op de leer van de ruime toerekening, sprake is van causaal verband tussen de klachten en het ongeval. Het feit dat het ontstaan, voortbestaan of verergeren van de klachten volgens de deskundigen het gevolg is van de persoonlijkheidsstructuur en de eigen copingstijl van het slachtoffer en dat de klachten bij het slachtoffer ernstiger, langduriger of anders van aard zijn dan op grond van het ongeval in het algemeen mocht worden verwacht, staat immers niet aan het aannemen van causaal verband in de weg en komt voor risico van de veroorzaker van het ongeval.
De laatste uitspraak is van de Rechtbank Overijssel van 11 juni 2013 en gaat eveneens over causaal verband bij een whiplashslachtoffer tussen psychische klachten en het ongeval (ECLI nummer onbekend, zie Letselschademagazine Week 35). De Kantonrechter stelt zich op het standpunt dat uit het deskundigenrapport van de psychiater voldoende naar voren is gekomen dat het somatiseren het slachtoffer in redelijkheid niet kan worden verweten. Het causaal verband tussen de klachten en het ongeval is daarom voldoende aannemelijk geworden.
.
Bron: http://www.whiplashstichting.nl/nl/openbaar/blogs/Advocatenblog/jurisprudentie-op-whiplashgebied-over-het-tweede-kwartaal-van-2013.html